Training – De observatiemethode
(5 minuten)
Mijn JINC – vrijwilliger – Sollicitatietraining
(5 minuten)
Mijn JINC – vrijwilliger – Sollicitatietraining
In de eerste plaats: tijdens het observeren letten we alleen op het gedrag, niet op het effect. De reden: tips over gedrag zijn het meest concreet en gemakkelijk op te volgen. Met ‘probeer niet ongeïnteresseerd over komen’ kunnen de leerlingen niet veel, terwijl ‘rechtop zitten’ en ‘oogcontact maken’ heel duidelijk en toepasbaar is.
Je krijgt van JINC 5 posters. Op elk daarvan staat één van de volgende onderwerpen: houding, spreken, vragen stellen, motivatie en uiterlijk. Plak deze vooraan in de klas. Vraag de leerlingen wat elk woord betekent, en leg vervolgens uit dat deze vijf aspecten belangrijk zijn tijdens het solliciteren.
Ook krijg je een set met 4 geplastificeerde A4’tjes, pennen die daarop werken en doekjes om ze weer schoon te vegen. Deze kun je tijdens elk gesprek uitdelen aan 4 klasgenoten, die er hun observaties moeten noteren over houding, spreken, manier van vragen stellen en motivatie van de sollicitant. Voor het thema ‘uiterlijk’ hoeven leerlingen elkaar niet van feedback te voorzien; hierover staan standaardtips op de betreffende poster.
De trainers schrijven na elke ronde de belangrijkste observaties, van zichzelf én van de leerlingen, op de posters vooraan in de klas. Daarna wijzen ze 4 nieuwe observanten aan, die de A4’tjes en toebehoren van hun klasgenoten krijgen.
Hieronder kun je alvast bekijken hoe de posters en observatieformulieren voor de leerlingen eruit zien:
Lees hieronder hoe jij en de leerlingen de interviewkandidaten op elk punt kunnen beoordelen.
De observant noteert hier wat de sollicitant goed doet wat zijn houding betreft, en wat er beter kan. Denk aan: rechtop zitten, open lichaamshouding, niet wiebelen met handen en voeten, oogcontact maken, hand geven, aankloppen, glimlachen.
De leerling die hierop moet letten, schrijft op wat goed is aan de manier van spreken van zijn klasgenoot, en wat voor verbetering vatbaar is. Denk aan: tempo (niet te snel of langzaam praten), volume (niet te hard / zacht praten), duidelijk verstaanbaar praten, intonatie (niet monotoon), u zeggen, geen ‘slang’.
Een leerling let op of zijn klasgenoot goede vragen stelt. Dit kan bijvoorbeeld zijn ‘wat worden mijn taken?’, ‘wat zijn de werktijden?’ of ‘zijn er kledingvoorschriften?’.
Het kan nog best lastig zijn om uit te leggen waarom je juist een bijbaan wil bij díe winkel of je stage wil lopen bij dát bedrijf. Bij dit punt wordt opgelet of de kandidaat dat goed doet.
Dit is de enige poster waar standaard al tips op staan. Denk hierbij aan: geen petje, geen koptelefoon, nette kleding en schoenen, passende sieraden, kauwgom uit, mobiel uit en weggestopt. We laten de leerlingen hier geen feedback op geven om vervelende opmerkingen te voorkomen.
Gebruik de posters om elk gesprek klassikaal te evalueren. Vraag daarbij eerst aan de sollicitant hoe hij het vond gaan en bespreek kort of hij passend gekleed is. Daarvoor kun je verwijzen naar de poster over het uiterlijk. Vervolgens laat je de vier observanten vertellen wat ze goed vonden op het gebied van ‘houding’, ‘spreken’, ‘vragen stellen’ en ‘motivatie’, en wat beter kon. Geef tot slot zelf feedback. Benadruk de positieve punten en geef 1 á 2 opbouwende tips.
Noteer de belangrijkste punten op de posters. Deze zijn aan het eind van alle rollenspellen bedoeld voor de docent, die ze later nog eens gebruikt als basis van een reflectie-les over deze training.