D’Angelo weet heel goed wat hij leuk vindt, en wat niet. Voetballen op het veldje bij zijn huis? Geweldig. Whatsappen en instagrammen? Altijd zin in. Rondhangen met zijn vriendjes? Heel gezellig, al is het jammer dat hij hen minder ziet sinds zijn ouders scheidden en hij moest verhuizen. Zijn zusje? Die is vooral irritant.

Begrijpelijk genoeg is D’Angelo nog wat minder zeker als het om de toekomst gaat. Toch moet hij over een paar jaar antwoord geven op de grote vraag: wat wil hij worden als hij groot is?

Spannend

Misschien wel timmerman, zegt hij. Want toen zijn moeder laatst een kast had besteld, vond hij het erg leuk om haar te helpen het ding op te bouwen. En op school maakte hij een schaakbord. Nee, hij kent dat spel verder niet. Maar móói was het wel, toen het klaar was. Dingen maken, dat ligt hem dus goed.

Aan de andere kant: sinds hij een Bliksemstage liep bij Jumbo, weet D’Angelo dat dat werk helemaal niet saai is. Producten scannen, met de klanten praten; het is eigenlijk best spannend. Ze maken in de winkel zelfs hun eigen brood – iets wat hij nooit had kunnen denken. Dus supermarktmedewerker, dat kan ook nog.

Gelukkig heeft hij nog aardig wat tijd voor hij definitief hoeft te kiezen. En hij weet nu dat er twee beroepen zijn waarvoor hij geschikt is. Dat gaat het laatste jaar van zijn middelbare school zeker makkelijker maken.

Leerlingen van praktijkscholen kampen met een leerachterstand en worden thuis niet altijd voldoende gestimuleerd. Hun leraren begeleiden hen intensief op weg naar een zelfstandige toekomst, maar ondanks dat heeft praktijkonderwijs geen goed imago, zegt docente Elly van Praat. “Onze leerlingen mogen gezien worden, ze zijn even waardevol als scholieren van andere opleidingen. Daarom vind ik het ontzettend belangrijk dat het praktijkonderwijs bekender wordt en het negatieve beeld verdwijnt.” Elly is blij met JINC-project ‘Meer kansen voor kwetsbare jongeren’, dat door de Rabobank financieel wordt ondersteund. “In de eerste plaats kunnen tieners erdoor leren dat er meer plekken op de arbeidsmarkt ook voor hen toegankelijk zijn. Daarnaast hoop ik dat bedrijven gaan inzien dat onze leerlingen meerwaarde hebben.”

Rabobank foundation landelijk