Beleidsmakers, adviesraden en het ministerie buitelden de laatste maanden over elkaar heen met oplossingen voor kansenongelijkheid. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap stelt 8,5 miljard euro ter beschikking om de grootste onderwijsachterstanden in te lopen. De Onderwijsraad ziet graag dat brede brugklassen verplicht worden. Anderen willen dat de lerarenopleidingen op de schop gaan.

In de kern zijn dat goede voorstellen. Maar met incidenteel geld lossen we niets op, en het lerarentekort is ook bij een goede hervorming van het onderwijs niet zomaar verdwenen. Een stelselwijziging om de brede brugklas verplicht te maken gaat, mede door de te verwachten weerstand, bovendien jaren duren. Die tijd is er niet.

8,5 miljard lost probleem niet op

We moeten dus nu iets doen. En dat kan! Voorwaarde is wel dat het ministerie niet langer blindvaart op het idee dat alleen scholen weten wat goed is voor leerlingen. Met andere woorden: die 8,5 miljard moet niet ter vrije invulling aan scholen worden gegeven, want het is allerminst bewezen dat het dan het meeste oplevert voor leerlingen.

Het ministerie moet zelf beleid voeren. Als ze verstandig zijn, luisteren ze daarbij naar die professionals uit het onderwijs, maar óók naar mensen buiten de sector, die jarenlange ervaring hebben met kansenongelijkheid en van buitenaf zien wat er beter kan. En ja, hier preek ik voor eigen parochie.

Drie voorstellen

Hierbij daarom drie voorstellen die snel en relatief makkelijk uitgevoerd kunnen worden, en die veel impact zouden hebben.

803 – Daniel Roos – Fotograaf Barbara Kieboom (1)

Ten eerste de lerarensalarissen. Iedereen weet dat de kwaliteit in het primair onderwijs op peil moet worden gebracht. Dat begint bij een eerlijke beloning. Dus laten we lerarensalarissen tussen het VO en PO en tussen de verschillende vormen van voortgezet onderwijs gelijktrekken en ervoor zorgen dat docenten met de moeilijkste klassen het meeste verdienen.

Dit kan snel worden ingevoerd, tegen een investering van waarschijnlijk niet meer dan een half procentje extra begrotingstekort. En daar kijkt niemand meer van op.

Investeer in leraren

Zo’n investering biedt direct de mogelijkheid om een paar andere dingen goed te regelen. Zo zouden we eens moeten kijken naar de onderwijs-cao, die hopeloos verouderd is. Behandel professionals als professionals en ruil hogere salarissen uit tegen moderne arbeidsvoorwaarden. Wat daarbij hoort is een investering in de ontwikkeling van docenten. En die is niet vrijblijvend. Want als íets opvalt is het wel dat een leraar nu klaar lijkt te zijn als-ie eenmaal voor de klas staat. Open die deuren en zorg dat er tijd en geld is voor ontwikkeling.

Stimuleer brede brugklassen

Ten tweede: wacht niet op de stelselherziening die brede brugklassen verplicht stelt, want dan zijn we over tien jaar misschien nog niet verder. Het voeren van brede brugklassen is immers wettelijk toegestaan. Laten we scholen dus stimuleren om zelf die gewenste brede brugklas in te voeren door hen financieel te belonen. Desnoods halen we hiervoor geld weg bij categorale scholen die vasthouden aan hun vorm. Ik weet dat dit gaat leiden tot veel weerstand. Maar een wetswijziging is er niet voor nodig – alleen een rechte rug.

En als we dan brede brugklassen invoeren, laten we dát dan wel regelen door de scholen zelf, zonder een woud aan adviseurs. Geef ze er de middelen voor en zorg dat er interprofessionele uitwisseling komt. Daardoor blijft opgebouwde kennis in de sector zelf beschikbaar.

Steun extra-curriculair aanbod

En ten derde bestaan er tal van (non-profit)organisaties die een extra-curriculair aanbod verzorgen. Het onderwijs omarmt hen, maar deze organisaties behoren niet tot de Haagse insiders en hun waarde wordt door beleidsmakers onvoldoende gezien.

En natuurlijk is er kaf en koren; we hoeven niet iedereen te steunen. Maar in ons land bestaan er wel degelijk een aantal partijen die hun waarde meer dan bewezen hebben, en die het nu moeten hebben van goedwillende donateurs en fondsen. Als zij in staat worden gesteld om op te schalen, zijn ze in staat om op korte termijn een groot verschil te maken voor jongeren die opgroeien in achterstand. En dat is nodig, nu dringender dan ooit.

Deze tekst is geschreven als aanloop naar de G50 over gelijke kansen in het onderwijs die JINC op 28 juni 2021 organiseert. Vijftig van de belangrijkste denkers en uitvoerders op het gebied van kansengelijkheid komen dan samen om oplossingen te bedenken die nú uitgevoerd kunnen worden.

Tot de deelnemers behoren onder anderen Barbara Baarsma (econoom Rabobank), Thijs Bol (socioloog), Steven van Eijck (kroonlid Sociaal-Economische Raad), Marjan Hammersma (secretaris-generaal ministerie OCW), Marinka Kuijpers (hoogleraar leeromgeving en leerloopbanen), Rianna van der Meij (bestuurslid MBO-Raad), Marjolein Moorman (wethouder armoede en onderwijs Amsterdam), Alida Oppers (inspecteur-generaal van het Onderwijs) Jan Rath (hoogleraar stadssociologie), Hans Spekman (directeur Jeugdeducatiefonds), Freddy Weima (voorzitter PO-Raad) en Sarah Sylbing en Ester Gould (makers documentaire Klassen).

Lees meer