In de techniek en logistiek volgen innovaties op het gebied van automatisering en robotisering elkaar razendsnel op. Met tot gevolg dat er banen verdwijnen, veranderen en bijkomen. Wat betekent dit voor vmbo-leerlingen die over tien jaar de arbeidsmarkt betreden? Welke vaardigheden hebben zij nodig? En hoe worden zij voorbereid? Pascal Scholtius, afdelingsdirecteur vmbo van het Scheepvaart en Transport College (onderdeel van de STC-Group), geeft antwoord. Het STC is hét kennis- en opleidingsinstituut voor scheepvaart, transport en havenindustrie. Leerlingen van de school doen mee aan de projecten Bliksemstage en Sollicitatietraining van JINC.

“Het beroep kraanmachinist bestaat over tien jaar niet meer”
Met meer dan 900 leerlingen heeft het Scheepvaart en Transport College het grootste technische vmbo van Nederland. Veel leerlingen die starten op het vmbo volgen ook het mbo op de school. “De uitstroom naar een baan in de haven is groot. Veel van onze leerlingen zitten daarmee middenin de motor van de Rotterdamse economie”, vertelt Scholtius. Ook in de haven wordt op grote schaal geïnnoveerd. “Vmbo- en mbo-leerlingen worden nu heel praktisch opgeleid. Echt voor een baan. Wat je alleen ziet, omdat de haven zo snel innoveert, is dat ze veel breder opgeleid moeten worden. Op het moment dat deze leerlingen de arbeidsmarkt betreden, bestaat het beroep van kraanmachinist niet meer. Daarom is het ontzettend belangrijk om leerlingen een combinatie aan te bieden van kennis, houding, vaardigheden en reflectie die veel breder is dan nu.”

Banen veranderen
Samen met de Rotterdamse haven denkt de STC-Group na over de leerling van de toekomst. “Steeds meer werk wordt overgenomen door computers”. Betekent dit dat banen verdwijnen? “Ik verwacht dat banen veranderen. Stel dat binnenvaartschepen automatisch gaan varen, dan heb je toch onderhoud aan die schepen nodig, maar het type onderhoud verandert. Waar een monteur nu nog zegt ‘Ik pak mijn sleutels en ik ga aan de gang’ is dat over twintig jaar anders. Leerlingen hebben veel meer ICT-vaardigheden nodig. Een bedrijf zoals Shell is voortdurend bezig met het optimaliseren van kennis. Zij zijn hard op zoek naar data analisten. Het creëert dus ook banen.”

Veel banen in de ICT zijn bestemd voor hbo’ers of wo’ers. Hoe bereiden jullie vmbo-leerlingen voor? “Dat is iets waar wij ons wel een beetje druk over maken, welke banen ontstaan er voor die leerlingen? Daarom werken wij nauw samen met het havenbedrijf en de Gemeente Rotterdam. Samen denken we na over hoe we deze leerlingen zo goed mogelijk voorbereiden. Daarbij moet je niet teveel denken in één baan. Door de snel veranderende maatschappij doen ze niet meer 30 jaar hetzelfde werk, maar hebben ze meerdere carrières. Leerlingen moeten daarom in de toekomst veel breder georiënteerd zijn.”

“Als je niet leert samenwerken ben je bij voorbaat al uitgesloten”
Volgend schooljaar start het STC met het lesprogramma ‘21th Century Skills’. Iedere week, één projectdag waarbij de focus ligt op skills voor de toekomst. “Over vier jaar krijgen de eerste leerlingen niet alleen een diploma met cijfers voor Nederlands en wiskunde, maar ook voor vakken als coderen. We zijn ervan overtuigd dat leerlingen zo beter en breder georiënteerd de arbeidsmarkt opgaan. En straks tegen hun baas kunnen zeggen ‘Kijk, ik heb een vmbo en mbo-diploma, maar ik kan ook coderen, ondernemen, goed samenwerken, ik heb een eigen webbedrijfje’ etc.” Waarom is het zo belangrijk dat leerlingen goed leren samenwerken? “Successen in het bedrijfsleven ontstaan door mensen bij elkaar te zetten. Kijk naar bedrijven als Google. De meest creatieve ideeën worden bedacht in groepen, samen met elkaar. Als je leerlingen niet leert om samen te werken in projecten, zijn zij bij voorbaat al uitgesloten om daar later een succes van te maken.”

Tijdens de 21th Century Skills-projectdagen krijgen de leerlingen binnen en buiten de school les. “We doen dit samen met het bedrijfsleven. Ik kan een klaslokaal ombouwen en er een paar moderne iPads inzetten, maar dan ben je er nog niet. De allernieuwste metaal 3D-printer kan ik niet de school in halen. Daarom gaan we, ook via JINC, op bezoek bij bedrijven. Deze bedrijven laten graag aan onze leerlingen zien wat ze doen en wat ze nodig hebben. Tegelijkertijd ontmoeten ze hun toekomstige werknemers.”